Zicht op de industriële interieurstijl | de moderne oorsprong

 

Het is tegenwoordig bijzonder hip om fabrieksdesign in huis te hebben; te gaan voor een industriële interieurstijl. Wat dacht je van die muur achter de bank in de eetkamer, zo zonder verf en plamuur, waardoor je de ingesleten bakstenen kunt zien? Hoe verklaar je die betonnen decoratieve elementen in de binnenhuisarchitectuur? In deze tekst willen we dieper ingaan op de vraag hoe de hedendaagse, industriële stijl ontstaan is. We doen dit door de achterliggende ontwikkelingen in het denken over architectuur en design van de twintigste eeuw te benoemen. 

Modernisme 

       

(Ateliergebäude Het Bauhaus in Dessau)

Industrieel design is een grotendeels 20e-eeuws verschijnsel. De eerste industriële ontwerper wordt vaak beschouwd als de Duitse architect Peter Behrens, hij was de artistieke adviseur van AEG (de Allgemeine Elektricitäts Gesellschaft, of Universal Electric Company), waarvoor hij niet alleen industriële gebouwen ontwierp maar ook kleine elektrische apparaten, van theeketels tot ventilatoren. Daarnaast bepaalde hij de huisstijl van het bedrijf, de verpakkingen en de reclame. Behrens aanpak lag in het verlengde van wat architecten als Frank Lloyd Wright en Karl Friedrich Schinkel al lang deden: totale controle over een ontworpen omgeving op alle niveaus. Bij hen zijn commerciële panden en woningen als het ware machines die helemaal gericht moeten zijn op de functie die ze hebben. De materialen die gebruikt werden binnen de stijl zijn modern te noemen, denk aan staal, plastic en glas. Ook beton was een belangrijk materiaal waar zonder de architectuur van de twintigste eeuw niet denkbaar zou zijn. Dit materiaal werd gebruikt om complete gebouwen van binnen en buiten te construeren, deze stijl noemen we ook wel het brutalisme. Denk daarbij aan gebouwen van gewapend beton en metselwerk. Vaak werd deze stijl gebruik voor openbare gebouwen als concertzalen en stadhuizen. Er gaat een imponerende kracht vanuit. (Lamm 450), ( Pile 372-443)

Postmodernisme 

(The Fate of a Banished Man, Sculptuur in Venetië, Damien Hirst)

In de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond er een stroming onder andere in design en architectuur die we het postmodernisme noemen. Deze was een reactie op de modernistische opvattingen. De postmodernistische ontwerpers en architecten wilden de façade weglaten, laten zien wat daarachter zit, het grote verhaal van een architectuurtraditie die binnen een vaste stijl een vooruitgang doormaakt en die een emanciperende werking op de maatschappij heeft, werd door de postmodernisten losgelaten. Dit had weer te maken met hun opvatting dat het vooruitgangsgeloof van de modernisten, dat alle inspanningen in de maatschappij gericht zouden moeten zijn op vooruitgang en dat deze ook daadwerkelijk mogelijk was, achterhaald was door de verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog. Verfijning en ontwikkeling op tal van vlakken had de verschrikkingen niet kunnen voorkomen, sterker nog: het niveau van vernuft maakte ze mogelijk. 

Er was volgens hen geen universele grond waarop deze vooruitgang in kennis en verfijning van de menselijke conditie (moraliteit, leefomstandigheden, architectuur),  emancipatie, gestoeld kon worden: mensen op verschillende plaatsen en in uiteenlopende periodes, denken namelijk anders. Dus een universele waarheid bestaat niet in het postmoderne denken. Het zijn volgens de postmodernisten allemaal gedachteconstructies. We hebben het hier dus over relativisme en niet over universalisme. Met andere woorden: de verlichtingsidealen van de Franse Revolutie, die vanaf de achttiende eeuw bestonden, aangehangen door talloze intellectuelen, waarbij men er vanuit ging dat door de ontwikkeling van kennis en begrip van de wereld het mogelijk was om een samenleving te creëren waarin tolerantie, vrijheid en gelijkheid tussen mensen zou heersen, we noemen dit ook wel de maakbaarheidsgedachte, bleken niet waar te zijn. Men kwam erachter dat de Verlichting een schaduwzijde had. (Lamm 450)

Hedendaagse interieurs

(Postmodern, hedendaags interieur)

Als we kijken naar interieurs van tegenwoordig, dan valt het op dat het in de mode is om design van beton in huis te hebben. Kijk ook rond in winkelpanden, bijvoorbeeld kledingwarenhuizen, werp een blik op het plafond. Je ziet dan vaak de leidingen en bedrading zitten. Dit is een voorbeeld van het ´weglaten van de façade´. Het is een postmodern stijlkenmerk. Je ziet dit ook in fabrieken, daarom noemen we het ook wel een fabrieksesthetiek. Deze esthetiek heeft uiteindelijk een ingang gevonden in residentiële interieurs. Zo bezien is het ook niet heel verrassend dat er fabrieksstoelen te vinden zijn in hedendaagse residentiële interieurs. Het gebruik van beton als materiaal voor binnenruimtes is ontstaan in het modernisme en wordt tevens in het postmodernisme gebruikt. Eigenlijk kun je het postmodernisme zien als een vervolg op het modernisme. Elementen van de eerste stroming zijn terug te vinden in de latere. 

 

(Postmoderne verlichting, industriële stijl)

De verschillende elementen binnen de industriële stijl die nu heel populair is, zoals verlichting in huis die bestaat uit een elektrische kabel met daaraan slecht een grote gloeilamp, lampen met roestvrijstalen armaturen, een bakstenen muur ontdaan van plamuur zodat je de kale stenen ziet, maar ook leren banken, bijvoorbeeld een Chesterfield bank, vormen een interessant, eclectisch geheel. Er zijn heel wat mogelijkheden om populaire interieurstijlen te mixen, zoals de industriële en de Scandinavische stijl. De laatste bedient zich van meer natuurlijke materialen als hout, hertengeweien en wol. Beide stijlen ogen strak en minimalistisch. Het combineren van stijlen is typisch postmodern en komt met een behoorlijke creatieve vrijheid en “artistieke” verantwoordelijkheid, want het kan al gauw een onsamenhangend geheel worden. Het idee van een postmoderne stijl is niet dat het onsamenhangend is, het is juist relatief. Dus de verschillende elementen moeten met elkaar in een bepaald evenwicht zijn, een relatie aangaan, wil een ontwerp ´succesvol´ zijn. Je kunt bij het ontwerpen weldegelijk handvatten als kleur, lijn en vorm gebruiken verschillende objecten et cetera te laten matchen. (Lamm 500, Pile 371, 443)

Conclusie

Moderne materialen als beton en staal worden veelvuldig in hedendaagse interieurs gebruikt, dit is een erfenis van de modernistische stijl. Ook relativisme van het postmodernisme, plus daarbij het vrije stijlbegrip, waarbij het mogelijk is om diverse stijlen in een eclectisch geheel samen te brengen, zien we terug in de hedendaagse stijlen. Deze laatste zijn door hun minimalisme aanzienlijk moderner van karakter dan de stijlen die we in de jaren negentig zagen, die waren veel schreeuwerig als het gaat om het kleurgebruik. 

Bronnen:

Lamm, Carson, Roberts. Humanities in Western Culture. London: Laurens-King Publishing, 2004.
Pile, John. A History of Interior Design. London: Laurens-King Publishing, 2016.

Deel deze blog

Gerelateerde berichten

Wat is een moodboard en welke functie heeft het?

Wanneer je iets gaat ontwerpen, bijvoorbeeld een interieur of een product, dan is het leuk om een moodboard te maken. Op deze manier kun je je...

Lees meer

Wat is upcycling?

Sinds de jaren ´80 is het idee van recycling onder de aandacht gebracht in talloze spotjes op tv, maar ook in de kranten en nieuwsbladen kwam het...

Lees meer

Wat is wabi-sabi?

Wabi-sabi is een Japanse filosofie en esthetische benadering die de schoonheid van imperfectie, vergankelijkheid en eenvoud omarmt. Het concept gaat...

Lees meer

Over ons

Ideeën nodig voor je interieur? Lees dan snel onze ideabooks.

Contactgegevens

Via info @ kijkopdesign.nl neem je eenvoudig contact met ons op. We beantwoorden je vragen zo snel mogelijk.

© 2024 Alle rechten voorbehouden